Voer een zoekterm in en klik op .
Volg de gids op het scherm om foto’s te maken die automatisch worden samengevoegd om een panorama te vormen.
Draai aan de zoomring totdat de zoomindicator wit wordt.
Druk op de selectieknop links om de hoek te selecteren waarmee u de camera tijdens het fotograferen wilt pannen. Druk op de selectieknop omhoog of omlaag om een hoek te markeren en druk op MENU/OK.
Druk op de selectieknop rechts om vele verschillende panrichtingen te bekijken. Druk op de selectieknop omhoog of omlaag om een panrichting te markeren en druk op MENU/OK.
Druk de ontspanknop volledig in om de opname te starten. U hoeft de ontspanknop tijdens het fotograferen niet ingedrukt te houden.
Pan de camera in de met de pijl aangegeven richting. De opname wordt automatisch beëindigd zodra de voortgangsbalk vol is en het panorama is voltooid.
De opname eindigt als de ontspanknop volledig wordt ingedrukt tijdens het opnemen. Er wordt geen panorama opgenomen als de ontspanknop wordt ingedrukt voordat de camera 120° is gepand.
Voor de beste resultaten
Voor de beste resultaten beweeg de camera in een kleine cirkel met een constante snelheid, waarbij de camera horizontaal wordt gehouden en let op dat u alleen in de richting pant die wordt aangegeven door de hulplijnen. Als het resultaat niet naar wens is, probeer dan te pannen met een andere snelheid.
Kies voor naadloze 360° panorama’s die in een lus kunnen worden afgespeeld.
De optie OPSLAAN SET-UP > BEWAAR ORIGINEEL in het instellingenmenu kan worden gebruikt om een panorama vast te leggen in aanvulling op een naadloos panorama.
Afhankelijk van het onderwerp en de opnameomstandigheden kan de camera vervormde resultaten of een panorama produceren. De boven- en onderkant van het veld dat zichtbaar is in het opnamescherm worden bijgesneden en aan de boven- en onderkant van het scherm kunnen witte strepen verschijnen.
Draai niet aan de zoomring tijdens het fotograferen.
Panorama’s worden van meerdere foto’s gemaakt. In sommige gevallen neemt de camera een grotere of kleinere hoek op dan geselecteerd of is hij niet in staat de foto’s perfect met elkaar te verbinden. Het laatste deel van het panorama wordt mogelijk niet vastgelegd als het opnemen wordt gestopt voordat het panorama voltooid is.
De opname wordt mogelijk onderbroken als de camera te snel of te langzaam wordt gepand. De opname wordt geannuleerd wanneer de camera wordt bewogen in een andere richting dan wordt aangegeven.
De gewenste resultaten worden mogelijk niet behaald bij bewegende onderwerpen, onderwerpen vlakbij de camera, onveranderlijke onderwerpen zoals de lucht of een grasveld, onderwerpen die constant bewegen zoals golven en watervallen of onderwerpen die duidelijk veranderingen ondergaan in helderheid. Panorama’s kunnen onscherp worden als het onderwerp slecht belicht wordt.