Bij levering is de batterij niet opgeladen. Laad de batterij vóór gebruik op.
Plaats de batterij in de lader.
Plaats de batterij in de richting aangegeven door de -etiketten.
Oplaadlampje
Pijl
etiket
Bevestig de meegeleverde adapter alvorens de batterij op te laden (bij verzending is de adapter al bevestigd).
Adapter
Het meegeleverde netsnoer is uitsluitend bedoeld voor gebruik met de meegeleverde batterijlader. Gebruik de meegeleverde lader niet met andere kabels of het meegeleverde netsnoer niet met andere apparaten.
Sluit de lader aan op een stopcontact.
Sluit de lader aan op een stopcontact binnenshuis. De laadindicator licht op.
Laad de batterij op.
Neem de batterij uit de batterijlader wanneer het opladen is voltooid.
De laadindicator
De laadindicator geeft de laadtoestand van de batterij als volgt weer:
Laadindicator | Batterijstatus | Actie |
---|---|---|
Uit | Geen batterij geplaatst. | Plaats de batterij. |
Batterij volledig opgeladen. | Verwijder de batterij. | |
Aan | Batterij wordt opgeladen. | — |
Knippert | Batterij defect. | Trek de stekker uit het stopcontact en verwijder de batterij. |
Trek de stekker van de lader uit het stopcontact wanneer deze niet wordt gebruikt.
Verwijder vuil van de batterijpolen met een schone, droge doek. Neemt u deze voorzorgsmaatregel niet in acht, dan kan de batterij mogelijk niet worden opgeladen.
Plak geen etiketten of andere voorwerpen op de batterij. Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan ervoor zorgen dat de batterij niet uit de camera kan worden gehaald.
Voorkom dat de batterijpolen worden kortgesloten. Anders kan de batterij oververhit raken.
Lees de voorzorgsmaatregelen in „De batterij en voeding”.
Gebruik uitsluitend de voor de batterij voorgeschreven batterijlader. Anders kan de batterij en/of de batterijlader defect raken.
Probeer niet de labels van de batterij te halen of de behuizing te openen.
Een batterij die niet wordt gebruikt, verliest langzaam haar lading. Laad de batterij een of twee dagen voor gebruik op.
Oplaadtijden kunnen toenemen bij zeer lage of zeer hoge temperaturen.
De batterij kan worden opgeladen door de camera op een computer aan te sluiten. Sluit de meegeleverde USB-kabels zoals aangeduid aan. Let op dat de stekkers volledig in de aansluitingen worden gestoken.
Sluit de camera rechtstreeks aan op de computer; maak geen gebruik van een USB-hub of toetsenbord.
Als de computer naar de slaapmodus gaat tijdens het opladen, zal het opladen stoppen. Om het opladen voort te zetten, schakel de slaapmodus op de computer uit en ontkoppel de USB-kabel en sluit weer aan.
Afhankelijk van computerspecificaties, instellingen of omstandigheden kan het opladen onmogelijk zijn.
De batterijstatuspictogrammen tonen de oplaadstatus van de batterij zodra de camera wordt ingeschakeld, en het indicatorlampje toont de status zodra de camera wordt uitgeschakeld.
Batterijstatuspictogram wanneer camera aan is | Indicatorlampje wanneer camera uit is | Batterijstatus |
---|---|---|
(geel) | Aan | De batterij wordt opgeladen. |
(groen) | Uit | Opladen voltooid. |
(rood) | Knippert | Batterij defect. |